Ervaring op de West Highland Way: dag 4 tot 7

Ervaring op de West Highland Way: dag 4 tot 7

In 2018 liep ik, samen met vriendin Anouk, de West Highland Way: een 154 kilometer lange tocht door de meest prachtige, Schotse natuur. Dit is tweede deel van het dag-voor-dag beschreven verslag. Lees hier deel 1.

Deze post bevat affiliate linkjes: als je iets koopt via deze linkjes krijg ik daar een commissie op, zonder extra kosten voor jou. Zo kan ik mijn blogs gratis houden en een boterhammetje eten!

 

Dag 4: Cashel naar Inversnaid (16.5 km)

Het begon ‘s nachts met regen en hield niet meer op tot de volgende dag. Alles was nat. We pakten de doorweekte tent in en begonnen onze tocht langs het meer. We liepen en liepen en liepen zonder te stoppen. De regen maakte een pauze niet heel aantrekkelijk, en de midges nog minder. Ze hadden ons gezegd dat ze niet konden vliegen in de regen, maar niets was minder waar. De dag was grauw en zo was onze gemoedstoestand. De boomstronken die het pad overal doorkruisten waren nu ook nog spekglad, wat het lopen er niet makkelijker op maakte. Het was een groene tunnel. Met af en toe zicht op het meer. Als een hoopvolle herinnering dat we vooruit gingen, al leek het niet zo. De groene tunnel ging door en door. Boom na boom.

We wilden eerder stoppen, maar langs een groot deel van het meer mag niet wild gekampeerd worden. Dus we zetten door tot we de grens bereikten en moesten vervolgens nog lang zoeken voor een vlakke plek. Het regende nog steeds en de midges plaagden ons. Wanneer de tent eindelijk staat duiken we er in en komen we er ook niet meer uit, zelfs niet om te koken. Het was 4 uur ‘s middags.

Dag 5: Inversnaid naar Inverarnan (12 km)

Het was eindelijk gestopt met regenen, maar het weer had me al een beetje gebroken. Het was mijn dieptepunt van de trail.

Ik werd wakker. Het zachte getrommel op de tent, hoe heerlijk het geluid ook, was een slecht teken: regen, nog steeds. Moedeloos kroop ik uit mijn slaapzak. Het was al 2 dagen aan het regenen. Er zat niks anders op dan gewoon te gaan, het weer te trotseren. Hier konden we niet blijven. We moesten lopen. Door. Onze reis vervolgen.

Ik propte de slaapzak in zijn zakje. Elke keer weer verbaasd over het volume dat zich in dat kleine tasje liet stoppen. Ik at een mueslireep terwijl ik de andere spulletjes in de tent bijeen raapte. Het geroffel als achtergrond muziek. De legging die ik aantrok was puur voor het idee, ik wist ook wel dat die binnen de kortste keren doorweekt zou zijn. Het was in ieder geval iets. Iets om me te beschermen tegen de kou. En lopend merkte ik het toch niet.

De donkere wolken buiten vormden donkere wolken in mijn hoofd. Een gevoel van machteloosheid en waanzin bekroop me. Het was een bekend gevoel, bij elke lange afstandswandeling kwam hij eens, of zelfs meerdere malen naar boven. Het maken van een meerdaagse tocht is namelijk niet alleen maar prachtige landschappen en spannende avonturen. Het is ook afzien, balen, pijn hebben. En misschien nog wel het engste maar ook mooiste van allemaal: diep in je eigen gedachtes kruipen.

Dus nu zat ik hier, in een natte tent met natte kleding van de dag ervoor, te overdenken waarom ik in hemelsnaam hier aan was begonnen. “Waarom ben ik hier,” riep mijn hoofd. Mijn hartje was stil.

Verslagen pakten we de tent in en begonnen we aan de etappe. Ik was stil. Nouk probeerde me wat op te peppen. We liepen langs het Inversnaid Hotel aan de rand van het meer. “Laten we iets warms drinken,” stelde ze voor. We dropen naar binnen, zetten beschaamd onze vieze, natte tassen in de hal van het nette hotel en vroegen of we iets konden bestellen. Geen oordeel, enkel medelijden was er te vinden op het gezicht van de hotelmedewerker.

Even later kwam hij terug met twee warme chocolademelk. Het was het eerste warme eten sinds de regen was begonnen. Koken in een kleine, dichte tent is namelijk niet een van de beste ideeën. Ik nam een slok en bijna meteen kwamen er dikke tranen naar boven. Mijn hartje was niet meer stil, het was verdrietig. Maar ook trots, en dankbaar. Trots dat we hier waren, dat we dit deden. En dankbaar voor lieve vriendinnen en de kleine gelukjes in het leven.

Nadat de warmte de moedeloosheid had weg gevochten, vertrokken we weer. De weg langs Loch Lomond was in kilometers niet lang meer, maar het duurde een eeuwigheid voor we ons erdoor hadden gevochten. Constant naar beneden kijkend, om niet uit te glijden over de wortels van de bomen, de bemoste stenen en de gladde bladeren. Gelukkig was het eindelijk gestopt met regenen. En, na wat leek op een eeuwigheid, werden de begroeiing steeds sporadischer. We kwamen uit op een grasveld, wat overging tot een strand. Eindelijk keken we achterom. De volledige lengte van het meer strekte zich ons uit. We waren eindelijk aan het einde van de groene tunnel. We hadden enkel nog een korte klim te gaan voor we naar beneden doken naar de Beinglass Farm Campsite.

De camping had een bar, en het terras zat vol met andere hikers en gezellige campinggasten. Het duurde niet lang voordat we vrienden hadden gemaakt en onze levensverhalen met elkaar deelden. Het gemak op een trail waar men zichzelf bloot geeft is nog steeds een van de dingen die ik het allermooiste vind. De kwetsbaarheid die komt bij het lopen. Kaal gestript van de stadse status. Niks om je achter te verschuilen behalve je echte ik. Dat klinkt eng, maar het schept eigenlijk alleen maar verbinding met de mensen om je heen. Iedereen staat open voor elkaar. Iedereen is zijn echt ik, in essentie een goed mens, en zien jou voor wie je bent: ook een goed mens.

We dronken biertjes en kropen uiteindelijk terug naar onze bedjes. Het was een dag met diepe dalen maar ook hoogtepunten. “The trail provides” is een uitspraak die vaak op de Pacific Crest Trail gebruikt wordt, en op de West Highland Way was hij net zo waar. De trail geeft je precies wat je nodig hebt. En vandaag was dat een avond met de warmte van korte vriendschappen, als een reminder waarom we dit lopen. “Daarom ben ik hier,” antwoordde mijn hartje op de vraag van mijn hoofd vanmorgen.

Dag 6: Zero day (0 km)

We gunden onszelf nog een Zero. Die begonnen we met uitslapen en een koffie drinken in het cafe op de camping. Een warme, echte koffie is iets waar ik al vanaf de start van onze West Highland Way wandeling naar uit keek. Nouk geeft er niks om, maar voor mij was het echt een momentje van weldaad. Je geeft veel luxe weg bij het lopen van een meerdaagse tocht, vooral als je met een tent gaat. Maar wanneer je dan kruimels van die luxe terug krijgt, ben je er zo veel dankbaarder voor dan je dat ooit bent geweest: een dak boven je hoofd, verwarming, een zacht bed, een warme douche, KOFFIE.

Van het ene restaurant verplaatsten we ons naar de volgende: de Drovers Inn zat vlakbij en was een stop die we niet wilde missen. Het 300 jaar oude hotel ziet er net zo oud uit en binnen waan je je in de middeleeuwen. Ik verwachte half Hobbits binnen te zien wandelen. Uren hebben we doorgebracht in het restaurant. We lazen, schreven, tekenden en genoten van de aan- en afloop van mensen. En het was warm.

‘s Avonds dronken we nog een laatste biertje met een Schotse vriend Scot (ja echt) van de avond ervoor. Hij vertelde ons over zijn scheiding en over hoe hij z’n kinderen miste, die hier eigenlijk nu met hem op de camping hadden gezeten. Hoe jong we ook waren, we gaven hem advies waar hij blij mee leek te zijn.

We kropen er vroeg in. Onze volgende etappe was een lange dag.


Dag 7: Inverarnan naar Tyndrum (19.5 km)

We begonnen de dag vroeg om de bijna 20 kilometer naar Tyndrum te lopen. Ik opende de tent en vond een klein, opgevouwen briefje onder de buitentent.

“Hey you two amazing humans. I hope you get this in the morning. I am sending you all my best wishes to you guys on your walk. You guys are amazing!”

 – Scot.

Het was zo ontzettend lief. Met een glimlach begonnen we onze dag.

We hadden verwacht dat we de gehele dag aan het lopen zouden zijn. Maar we waren sterker geworden, we voelde het. In 4 dagen lopen hadden onze lichamen zich al aangepast. We vlogen over het pad. Het meer had plaatsgemaakt voor heuvels, en we begonnen het echte Schotse Highland gevoel te krijgen. Heuvel op, heuvel af gingen we. Het was een prachtige wandeldag met prachtige bossen en uitzichten. En de eerste Schotse Hooglanders lieten zich zien, op een achtergrond van grasland en dennen.

Tegen een uur of 1 waren we al op de camping. We keken elkaar glimlachend aan, vol ongeloof. En wat moesten we met al deze vrije tijd? Vers eten kopen, is bijna altijd het antwoord op een lange afstand wandeling. Dus zo doken, bij gebrek aan supermarkt, het tankstation in waar ze verassend veel eten hadden. We lazen wat, kletsten wat en deden een Zweedse puzzel die Nouk had meegenomen.

Geïnspireerd om de WHW te lopen?

Ik gebruikte dit boekje om mijn reis voor te bereiden. Cicerone is sowieso mijn go-to merk voor guidebooks.

Bij deze gids krijg je ook nog een extra mini kaarten boekje! Heel handig (en licht, niet onbelangrijk) om mee te nemen tijdens je hike.